Denken in beelden
Denk eens aan het woord ‘HUIS’. Velen zien dan de letters H-U-I-S in hun gedachte.
Anderen zien echt een plaatje van een huis. Compleet met schoorsteen en
rookwolkjes.
Beelddenkers moeten het beeld vervolgens omzetten naar taal. Dit kost tijd. Op
school heb je dus meer tijd nodig om een dictee of proefwerk te maken. Ook kunnen
beelden de aandacht afleiden omdat ze een eigen leven gaan leiden. Uit het huis
komt een mannetje dat zijn hond uit gaat laten.... enz.
Beelddenken is een gave
Op latere leeftijd zie je de groep beelddenkers terug in creatieve beroepen:
architecten, ontwerpers, aannemers, tekstschrijvers, reclame, kunstenaars,
muziekanten, cabaretiers, ICT-ers, enz. Gebruik je gave om eventuele gebreken aan de linker hersenhelft te
compenseren! Zo voorkom je leerproblemen.
Ritme: Beelddenkers hebben vaak gevoel voor muziek.Het herkenen van klanken en ritmegevoel zit in de
rechter hersenhelft. Hiermee kun je fonetisch leren op klank (alfabet-lied).
Ruimtelijk inzicht: Driedimensionaal kijken is moeilijk voor te stellen als je geen beelddenker
bent. Je kunt een object van verschillende kanten bekijken in je hoofd. Dit betekent ook dat je
oplossingen ziet voor problemen die andere niet kunnen bedenken of kunnen begrijpen.
Denken vanuit totaalbeeld: Een beeld is een vast gegeven (als een foto). Door het in stukjes
te hakken wordt het beeld juist onduidelijker. Een beelddenker kan dus ineens een oplossing
voor zich zien, zonder dat hij kan verklaren hoe hij daar toe is gekomen. In de klas is dit soms
een probleem, omdat alles moet worden onderbouwd.
Beleven: Buiten de kaders kunnen denken, zeer creatief, ook gebruik maken van leuke
originele woordspelingen en dagdromen. In deze fantasiewereld kan alles. Er bestaan
geen vaste regels. Vraag daarom bij onbegrijpelijk gedrag wat er in het hoofd om gaat.
Dit verklaart vaak een hoop. De wereld niet beredeneren maar beleven!